- MONUMENTEN EN BEZIENSWAARDIGHEDEN -


- DE KERK 'ONZE LIEVE VROUW BEZOEKING' -



De kerk van Lissewege 'Onze Lieve Vrouw Bezoeking' werd gebouwd van ongeveer 1225 tot 1275 en is een schoolvoorbeeld van de Scheldegotiek in de Zuidelijke Nederlanden. Aanvankelijk werd er al voor 1225 gestart met de bouw van een Romaans kerkje of kapel in veldsteen, op de plaats waar nu de absis staat. Die veldsteen werd hergebruikt in de buitenmuren van het koor.

Ondanks het dorp Lissewege tot eind 19de eeuw ten Noorden de Noordzee als natuurlijke grens had (Zeebrugge werd pas gesticht in 1895) heeft het dorp in proportie tot het aantal inwoners van toen, een zeer grote kerk. Het dorp werd in de Middeleeuwen een belangrijke halte in de Zwinstreek, op de weg naar Compostela. Passanten en pelgrims betaalden de kerk af...

En volgens een vrome legende zou aanvankelijk reeds een Romaans kerkje gebouwd zijn op de plaats waar vissers uit Heist in een kreek een beeld vonden van Onze Lieve Vrouw, mogelijks een Nehallenia.

De Doornikse kalksteen werd aangevoerd per boot over de Schelde, de Gentse Lieve, de Reie om via het Lisseweegs Vaartje het dorp te bereiken. De bakstenen -de Brugse moefen- werden ter plaatse gebakken uit de polderklei in verschillende veldovens gelegen tussen Lissewege en Ramskapelle.



In de kerk is het monumentale orgel (1652) te bewonderen, gemaakt door Walram Romboudt uit Lissewege. Diverse 17de en 18de eeuwse schilderijen waaronder 'Maria Visitatie' door Jacob van Oost sr uit 1652. Het mirakelbeeld van Maria uit 1625 en glas in lood ramen uit 1949. De kruisbeuk en de absis hebben een labyrint vloer uit de 19de eeuw, de periode waarin de kerk een grondige restauratie kreeg. De kerk is elke dag van het jaar open van 10 tot 17u.

De toren werd gebouwd rond 1265-75 en werd nooit afgewerkt wegens geldgebrek op het einde van de bouwcampagne. Het was ook nooit een vuurtoren! Daarom staat de toren op 5 km te ver van de zee af. De toren kan bezocht worden (zie blz 'Torenbezoek') en bevat 6 luidklokken en 18 beiaardklokjes.




- 'BEZOEKERSCENTRUM LISSEWEGE' -



Vanaf Pasen 2022 heeft Lissewege een nieuw Bezoekerscentrum/VVV-Kantoor. Een voormalige winkelruimte in een 18de eeuws huis aan de Walram Romboudtstraat 7 werd gerenoveerd en ingericht met een beknopte maar boeiende tentoonstelling rond het Middeleeuwse verleden van Lissewege en de abdij ter Doest. Tevens zijn er streek- en artisanale producten te koop en kan je er in de gezellige zithoek genieten van een koffie of thee.

Aangezien de VVV-Lissewege een vzw is met vrijwillige medewerkers is het Bezoekerscentrum niet het ganse jaar open. U kan bij ons terecht tijdens de weekends vanaf Pasen tot half september van 14 tot 17u. En in juli en augustus, elke dag van 14 tot 17u30.


- HEILIGENMUSEUM 'DE OUDE PASTORIE' -



De pastorie werd gebouwd in 1638. De 19de eeuwse gevel aan de straatzijde is in sobere Vlaamse renaissance stijl opgetrokken. De achtergevel in Brugse stijl is dus 250 jaar ouder en in gele baksteen gebouwd. Rondom het huis is een bijna volledig ommuurde tuin bewaard met fruitbomen en een brevierpad. Na de restauratie in 1981 werd het gebouw ingericht als bibliotheek met vergaderruimte. De voorgevel en het straatje werden in de jaren 1990 bij het grote publiek bekend door de VTM-serie Wittekerke als het huis van 'Dokter Celine'. Naast een grote tuin heeft het huis ook nog z'n originele breviertuin bewaard. Daarin is een monumentale steeneik of groene eik te zien, uniek in de streek.

Sinds 1 mei 2005 nam de vzw VVV Lissewege het initiatief om twee kamers van het gebouw om te vormen tot een permanent museum. Hierin staan er zo'n 200 kerk- en kloosterbeelden van heiligen ten toon, elk met hun levensverhaal en reden tot heiligverklaring.

Tijdens de zomermaanden brengt het Heiligenmuseum een gelegenheidstentoonstelling: 'Maria In Beeld'. Hierin zijn de mooiste Mariabeelden uit onze collectie samengebracht. Een unieke collectie in Vlaanderen! Een bezoek aan het huis brengt u in een andere tijd. Het museum is in de maand juli open op 7, 14, 18, 20, 21, 26, 27, 28 & 31 juli, telkens van 14 tot 17u15. De dagen voor augustus volgen nog.


- DE VOORMALIGE ABDIJ TER DOEST -



De "Doest" abdij, zoals ze aanvankelijk werd genoemd, werd gesticht in 1106 door Franse Benedictijnen uit St.- Riquers bij Pothieu, nadat Lambert, de Heer van Lissewege, hen een stuk grond schonk met een kapel die toegewijd was aan St. Bartholomeus. Na 70 jaar namen de Cisterziencers de abdij over. Zo werd Ter Doest een dochterstichting van de machtige abdij Ten Duinen in Koksijde.

De eerste abt van Ter Doest werd Desiderius Haket. De abdij kende z'n bloeitijd in de 12de en 13de eeuw. Vooral door schenkingen van de Graven van Vlaanderen en Holland groeide het grondbezit van de abdij uit tot zo'n 4000 ha. De abdij ter Doest hadden heel wat uithoven (grote boerderijen) tot beneden Rotterdam en deden aan inpoldering, voornamelijk in Zeeuws-Vlaanderen in de streek rond Hulst en Graauw. Op z'n hoogtepunt telde de abdij ongeveer 120 monniken en lekenbroeders. Al bij het begin van de 14de eeuw nam de bloeit af. Het aantal roepingen daalde alsook de inkomsten. Ook betaalde de abdij een flinke som geld om de Vlaamse troepen te financieren in de strijd tegen Frankrijk tijdens de Gulden Sporenslag in 1302. In de 15de eeuw kende de abdij een culturele opflakkering maar na een bevel uit Rome gaf de kerk in 1561 zelf de abdij op en kwamen de bezittingen van de ter Doest in handen van het pas opgerichte Bisdom Brugge. De laatste abt, Vincent Doens stierf in 1559. De laatste monnik van Ter Doest was Vincent Moerman.





In de 17de eeuw werden de abdijgebouwen stelselmatig afgebroken. De stenen werden per boot over het Lisseweegs Vaartje vervoerd naar Brugge waar op de gronden van ter Doest -binnen de stadsmuren- de nieuwe Duinenabdij werd opgetrokken. De site ter Doest werd echter behouden en vanaf 1651 werd een hoeve met duiventoren en een poortgebouw gerealiseerd. De Middeleeuwse abdijschuur bleef behouden. Deze gigantische schuur uit de 13de eeuw, met een dakconstructie uit de 14de eeuw is 60 meter lang, 25 meter breed en 17 meter hoog. Het is bij deze de grootste nog bestaande abdijschuur in Europa. In 1687 werd aan het begin van de abdijdreef een zeshoekige kapel gebouwd. In het fronton prijkt een barok beeld van Maria, alsook de wapenschilden van de abdij ten Duinen en ter Doest en het wapen van Maarten Colle die de kapel liet bouwen. In de achtergevel staat in een nis het beeld van St. Bernardus van Clairvaux, de stichter van de kloosterorde. Het is een werk van Jan Franck uit de jaren 1990.

De abdijschuur is elke dag van het jaar te bezoeken van 10 tot 17u.



- MERKWAARDIGE HUIZEN -


- HET TREINSTATION -


Het bakstenen stationsgebouw dateert uit 1906, maar is opgetrokken volgens het type 'Staatsspoorwegen 1895'.

Voor de bouw van dit station in baksteen hadden de spoorwegen reeds een houten treinstation gebouwd, wellicht rond 1895 bij de oprichting van de Zeebrugse haven en de aanleg van de spoorlijn 51 bis van Brugge via Zeebrugge naar Knokke. Vlak naast het eigenlijke station staat ook het 'Lampisteriegebouw' waar men destijds de lampen bewaarde. Aan de overkant van het spoor staat nog een kleine niet gerestaureerde opslagloods in dezelfde stijl en nog eigendom is van de Belgische spoorwegen. Ook de 'treinwachterswoning' is bewaard en als monument beschermd. Hierin woonde destijds overwegwachter.

Nadat de Belgische spoorwegen hadden besloten om in heel het land veel kleine stationsgebouwen te sluiten en te verkopen, stond het treinstation van Lissewege geruime tijd te verkommeren. Ondertussen had de stichting 'VVV-Lissewege vzw' een beschermingsaanvraag ingediend bij de Vlaamse overheid. Er waren plannen en een studie om in het gebouw een Bezoekerscentrum uit te bouwen maar dit ging uiteindelijk niet door. Het gebouw werd gekocht door een Britse makelaar die er niks mee aanving. Het mooie gebouw takelde verder af. In 2009 werd het aangekocht door Dhr Patrick Stoop die het liet restaureren en z'n grandeur van vroeger terug gaf. Het interieur werd omgetoverd tot een expositiezaal met behoud van originele details zoals o.a de 2 loketten.




- ROELANDSLOOVE & HET SPANIENHOF -


Volgens recente opzoekingen in het Brugse stadsarchief zou het hoekhuis in de Willem van Saeftinghestraat nr.10 dateren uit het begin van de 15de eeuw. Het was eigendom van "Heer Roeland van Beukemaere" die 'Heere van Uytkercke' was. De huur van het huis ging eeuwenlang naar de 'armendisch van Lisseweghe'(een van de voorlopers van het O.C.M.W of bijstand). De monniken van Ter Doest hielden de boekhouding bij. Deze is nog steeds bewaard. Het huis bezit een opkamer en een woonkamer met open haarden, een bakhuis en een binnenshuise regenput of siterne.


Het Spanienhof of 'Spaegnen' zoals het ooit heette zou in 1567 gebouwd zijn. Het was altijd een herberg waar ook pelgrims konden overnachten en die Lissewege als stopplaats kozen op hun weg naar Compostela in Spanje. Zeker is dat het hof in 1652 bewoond werd door de Spaanse Magdalena Ferdinandez. Zij was gehuwd met Jooris Romboudt, de amman of Burgemeester. Beiden staan vereeuwigd op het schilderij 'Maria Visistatie' in de kerk. In 1778 werd het huis ook een brouwerij. Daarvan getuigen nog de mouttoren en enkele brouwerijgebouwen uit die tijd. Het hof werd in 2009 grondig gerenoveerd en gerestaureerd en is niet toegankelijk.



- HET LISSEWEEGS VAARTJE -


Het Lisseweegs Vaartje is een oude waterweg tussen Brugge en de Zee. Aanvankelijk was er tussen de Zee en het dorp de "Olievliet" en tussen Ter Doest en Brugge de "Lissewegeree". Deze twee waterlopen werden in het begin van de 13e eeuw door een gegraven kanaal met elkaar verbonden, dwars door de dorpsterp, die op sommige plaatsen 4 meter boven de zeespiegel uitsteekt! Het vaartje werd aanvankelijk gebruikt als aanvoersweg voor de Doornikse blauwsteen bij de bouw van de kerk en abdij. Later ook als handelsweg naar Brugge en naar de zee.Dat was zo tot rond 1930.

In Zwankendamme - het vroegere Swaenendamme - was er een sas met zwenkkom en een overdracht. Een datumsteen is er nog te zien Anno 1773. Er zijn drie stenen bruggetjes over het Vaartje: de Tiendebrug, de Heulebrug en de Roelandsbrug. Tijdens de zomermaanden staan er duizenden bloemen langs de oevers zo'n 35 verschillende soorten. Het Lisseweegs Vaartje is ook elk jaar een van de decors voor de openluchttentoonstelling 'Beelden in het Witte Dorp'.



Foto: Frank Vergucht - Brugge


- WILLEM VAN SAEFTINGHE STANDBEELD -


Sinds 1987 prijkt op het marktplein 'Onder de Toren' het standbeeld van de legendarische broeder-ridder Willem van Saeftinghe. Deze bronzen creatie is het werk van de Westvlaming Jef Claerhout. De beeldengroep toont de reus Willem van Saeftinghe met aan zijn voeten de strijdende Vlaamse legers tegen de Franse riddertroepen, gescheiden door de 'Groeninghe beek'.

Willem van Saeftinghe was een lekenbroeder die in de 13de eeuw binnentrad in de Cisterciënzerabdij Ter Doest in Lissewege. Hij raakte bekend door z'n deelname aan de Guldensporenslag, de strijd van de Vlamingen tegen de Fransen in 1302 te Kortrijk. Daar zou hij meer dan 40 Franse ridders omgebracht hebben alsook de aanvoerder van het Franse leger Robert D'Artois. Samen met Jan Breydel, Pieter Deconinck, Jan van Renesse, Willem van Gullik en Jan van Namen werd Willem van Saeftinghe een van de helden van de Slag der Gulden Sporen.


In 1308 laat hij weer van zich horen wanneer hij de leiding neemt bij de opstand van de lekenbroeders. Wanneer het bestuur van de abdij beslist om de 'Uithoven' (abdijhoeven) te gaan verpachten (verhuren) zien de lekenbroeders hun toekomst somber in en komen in opstand. Willem van Saeftinghe zou bij die schermutselingen de keldermeester hebben gedood en de abt hebben verwond.Na de vlucht op de toren van Lissewege en de bevrijding door Jan Breydel en de zoon van Pieter de Coninck werd Willem in de ban van de kerk geslagen. De Paus in Avignon gaf Willem vergiffenis op voorwaarde dat hij zou gaan strijden tegen de Saracenen in het Heilig Land. Willem van Saeftinghe zou gesneuveld zijn bij de belegering van het eiland Rhodos.

In de negentiende-eeuwse mythologie van de Guldensporenslag kreeg Willem van Saeftinge een secundaire plaats. Hij bleef in de schaduw van anderen. Tijdens het interbellum dook zijn figuur op in een studentenlied (Jutho vooruit en dapper) van Willem Gijssels en Arthur Meulemans. De mythe kreeg het duidelijkst vorm in de gelijknamige historische roman van Anton van de Velde (in 1942 verschenen als nummer 4 van de reeks Dietsche gestalten). De weinige bekende historische gegevens werden samengebracht tot een betekenisvol verhaal, waarin de lekenbroeder werd voorgesteld als een strijder voor de Vlaamse zaak. Heen en weer geslingerd tussen de liefde voor zijn land en volk en de gehoorzaamheid die hij aan een franskiljonse abt verschuldigd was, bleek hij uiteindelijk "eerst Vlaming en daarna conveers" te zijn. In hetzelfde jaar verscheen ook (in een beperkte oplage) Willem van Saeftingen: een Vlaamsch heldendicht van R. Ysabie (met illustraties van Albert Servaes). Na de Tweede Wereldoorlog bleef Willem van Saeftinge bekend, als hoofdfiguur van boeken van Lucien Dendooven 'Ridder van Ter Doest, 1967', A. Boni 'De reus van Ter Doest, 1967' en Johan Ballegeer 'Allen die het zwaard grijpen, 1968', en ook als symbool (in 1949 werd de Antwerpse jeugdgroep WIVASA naar hem genoemd). Zoals de andere figuren die aan dezelfde historische context werden ontleend, werd Willem van Saeftinge eerst een (bescheiden) Belgische en daarna een exclusief Vlaamse held. En ook hij kreeg in de twintigste- eeuwse literatuur wel eens andere dan nationale betekenissen, zoals in het toneelstuk Willem van Saeftinge ou le péché de violence van J. Francis, op muziek gezet door F. Devreese (1964), waarin hij werd voorgesteld als een personificatie van sociale en humanitaire waarden. Bij uitgeverij Halewijn verscheen in de jaren '60 een stripverhaal rond het levensverhaal van Willem van Saeftinge. Tekeningen van Jef Nys, bekend van de Jommeke verhalen. Zowat alle stukken in deze bio vermeld, worden tentoongesteld in het Bezoekerscentrum van Lissewege. Op de foto onder: De triomfantelijke intocht van de Vlaamse strijders in Brugge met voorop Willem van Saeftinghe. Muurschilderij in de gotische zaal van het Brugse stadhuis.