Lissewege, een rijk verleden...

In de 8e eeuw was de kustvlakte een schorrengebied, doorsneden met kreken en aders. Wanneer deze langzaam droogviel, kwamen de eerste bewoners uit het Noorden. Het waren Friezen en Saksische boeren die op de hoger gelegen Lisseweegse vlakte hun schapen hoeden. Het dialect uit het Noorden is nog waar te nemen in het dialect van vandaag. Op het oude middenwad lag voorheen reeds het Keltische oord LISWEGA (=huis van Liso). De naam Liswega verscheen voor het eerst in oorkonden van de 11de eeuw.

De Heren van Lisseweghe

De adelijke familie 'van Lisseweghe' woonde gedurende enkele eeuwen op het kasteel en vervulde vooraanstaande taken in Brugge en het Grafelijk bestuur van Vlaanderen. Hun wapenschild was geruit van zilver en zwart, met in de linker bovenhoek een rode dwarsbalk. De wapenspreuk van de Heren van Lissewege was 'Siet voor u'. Kijken naar de toekomst dus. Het kasteel werd in 1838 afgebroken. De dubbele omwalling bleef bewaard tot in de jaren 1960 toen de site verkaveld werd. Thans is nog een klein stukje van de hoeve waar te nemen.

Legende

Volgens een legende zouden Heistse vissers in een Lisseweegse kreek, een miraculeus Mariabeeld gevonden hebben. De vissers namen het beeld mee, maar de dag daarop vonden zij het opnieuw in de kreek. Dat gebeurde enkele keren na elkaar en men besloot naast de kreek een kerkje te bouwen. Best mogelijk ging het hier om de vonst van een beeld van de Keltische moedergodin Nehalenia. Men poogde destijds teverklaren dat een bevolking van hooguit 300 mensen een ware vroeggothische 'kathedraal' bouwde, midden in de 13e-eeuwse poldervlakte. Met giften van de pelgrims, zegt de legende... Lissewege wass op dat moment reeds een halteplaats op de Vlaamse kust voor de pelgrims op weg naar Santiago de Compostella.

Lambert van Lissewege en Ter Doest

In 1106 gaf Lambert, Heer van Lissewege, een domein met een kapel aan de benedictijnen van het Franse St Riquier in Ponthieu. Aldus ontstond de abdij Thosan, later Ter Doest genoemd. Zeventig jaar later in 1175 verlieten de benediktijnen de abdij en vanuit de abdij Ten Duinen in Koksijde nam men Ter Doest over. De eerste abt was Desiderius Haket. De opeenvolgende abten maakten Ter Doest groter en mooier. Op het hoogtepunt van de bloei bezat de abdij ongeveer 4000 ha grond, vooral in Zeeuws-Vlaanderen. Er woonden dan zo'n 120 lekenbroeders en monniken in Ter Doest. Van de bloei in de 13e eeuw getuigt de monumentale abdijschuur. In 1559 werd Ter Doest opgegeven als abdij en ging het hele bezit over naar het pas opgerichte Bisdom Brugge. Men brak de abdijgebouwen af en bouwde met de stenen de nieuwe 'Duinenabdij' in de Brugse binnenstad. Vanaf 1651 trokt men op Ter Doest een hoeve, een poortgebouw en een kapel op (1687).

De Slag der Gulden Sporen

In 1302 nam Willem van Saeftinghe, een broeder van de abdij, deel aan de Slag der Gulden Sporen. Hij versloeg er in z'n eentje méér dan 40 Franse ridders en werd hiermee een van de 'Helden van Groeninghe'. In 1987 kreeg hij een bronzen standbeeld op het marktplein van Lissewege.

De Geuzen en de kerk

In 1561 gaf de kerk zélf de abdij op en kwamen de bezittingen van de Ter Doest in handen van het pas opgerichte Bisdom Brugge. De laatste abt, Vincent Doens stierft in 1559. In 1586 overvielen de watergeuzen de kerk van Lissewege. Ze plunderden, vernielden en stichten brand in de abdij. In het begin van de 17e eeuw werd de kerk van Lissewege met steun van de Aartshertogen Albrecht en Isabella gerestaureerd, terwijl van 1651 tot 1662 de abdijhoeve werd opgericht. In 1687 bouwt men de kapel van Ter Doest. Ook de kerk van Lissewege werd in die periode verrijkt met talrijke kunstwerken. In 1638 bouwde meester Jan Joyens de prachtige pastorij. In 1652 leverde Walram Romboudt de preekstoel, orgelkast en doksaal. Jacob van Oost sr. en Jan Maes leverden respektievelijk 'Het bezoek van Maria' en 'De verering van Sint Jacob'.



Kunstenaarsdorp

Na de gulden tijd die Lissewege in de schaduw van Brugge en andere plaatsen aan het Zwin en in het Noordvrije mocht beleven, liep het leven terug... Lissewege bleef een mooi betoverend dorp waar kunstenaars als Valerius de Saedeleer, Schmalzigau en Seuphor hun inspiratie zochten. In 1971 werd het dorp gefusioneerd met Brugge.

Jacob Reyvaert & Johan Ballegeer

In Lissewege woonden ook de bekende schrijvers. Zo werd Jacob Reyvaert (Reavardus) in 1534 in Lissewege geboren. Hij schreef heel wat werken rond Romeins recht, was Schepen van Brugge en werd later ook Rector van de universiteit van de Vlaamse stad Dowaai. Hij stierf erg jong op 34-jarige leeftijd.

Johan Ballegeer werd geboren in Lissewege in 1927. Hij deed pionierswerk op vlak van geschiedkundig onderzoek voor Lissewege, Ter Doest en de Zwinstreek. Hij schreef verschillende werken en werkjes over de verschillende facetten van Lissewege's rijke verleden. Daarnaast schreef hij meer dan 60 jeugdboeken. In 1989 won hij de staatsprijs voor jeugdliteratuur van de Vlaamse Gemeenschap met de roman "Geen meiden aan boord!" Deze kreeg hij overhandigd door wijlen Koning Boudewijn.

Thans is Lissewege een vredig polderdorpje met talrijke bekende restaurants en het Mekka voor schilders en fotoliefhebbers, met een toren om fier op te zijn en een verleden dat je ervaart in de straatjes waar de lekenbroeder-ridder Willem van Saeftinge met z'n paard Jutho, de geschiedenis inreed...


De Heerlijkheid Lissewege

In zijn werk "Verheerlykt Vlaandren" omschrijft de bekende cartograaf Anthoni Sanderus in 1735 Lissewege als volgt: "Aan de overzyde van de Rivier ziet men de Heerlykheid van Lisseweghe, voormaals zeer vermaard wegens de Abdye van Ten Doest. In den open Brief door Diederik van Elsas in 't jaar 1152. te Afflighem afgevaardigt, vind men onderandere voornaame Mannen gewag gemaakt van Herbrand van Lisseweghe, en Gerard van Udelhem, nu Oelem genaamt. De kerk is aan de Heilige Maagd Maria toegewyd, en word wegens de veelvuldige Mirakelen welke aldaar zyn geschied, van zeer veele menschen bezogt, staande de zelve onder de bescherming van den Bisschop van Brugge..."